Page images
PDF
EPUB

worden afgetrokken dat gedeelte, waarvoor het gebezigde zegel, naar den aard van het stuk, had kunnen worden gebruikt. a)

No. 5°. van dit artikel is, aldus gewijzigd, vastgesteld bij art. 2 der Wet van 24 December 1856 (Stb. n°. 130) en art. 1 der Wet van 7 Julij 1867 (Stb. n°. 85). b)

6o. Alle acten betrekkelijk de jagt en visscherij uitgegeven wordende:

Het regt bedraagt dertig centen van iederen gulden, berekend over het bedrag der volgens de acte verschuldigde recognitie-regten, en wel over reeksen van f 2,50 tot aan een bedrag van f 15, en boven de f 15, over reeksen van ƒ 5.

a) Artt. 2 en 3 der Wet van 7 Julij 1867 (Stb. n°. 85).

Van de stukken, bij art. 1 [a. 21 no. 5 der Wet van 1843] bedoeld, welke vóór de invoering dezer wet zijn uitgegeven zonder dat daarvan het zegelregt is betaald, moet het bij art. 2 der Wet van 24 December 1856 (Staatsblad no. 130) vastgestelde zegelregt voldaan worden voordat eenige aflossing op de hoofdsom of de eerste betaling van na de invoering dezer wet verschenen rente of dividend na die invoering op de bij art. 1 aangeduide wijze hier te lande plaats heeft.

Betaling van rente of dividend, gedaan binnen drie maanden na de invoering dezer wet, wordt niet als eerste betaling na die invoering aangemerkt.

Art. 3. Bij overtreding dezer wet is het laatste lid van art. 2 der Wet van 24 December 1856 (Staatsblad no. 130), het tweede gedeelte van no. 3 van art. 32 der Wet van 3 October 1843 (Staatsblad no. 47), beginnende met het woord alsmede" en eindigende met het woord hebben", en art. 36 dier wet toepasselijk.

b) Het luidde in de oorspronkelijke redactie: 5o. Alle schuldbrieven, certificaten, acten of bewijzen van aandeel, onder welke benaming ook, in geldleeningen, geldbeleggingen of renten, ten laste van vreemde mogendheden, staten, vorsten, corporatiën, provinciën, steden, gemeenten, dijk- of polderbesturen, zedelijke ligchamen, banken, reederijen, gestichten, genootschappen, vennootschappen of ondernemingen; in negotiatiën, ten laste van bijzondere personen, buiten 's lands woonachtig, en in negotiatiën ten laste van ingezetenen dezes rijks doch gevestigd in of ten laste van goederen buiten 's lands gelegen, zijn onderhevig aan een regt van dertig centen van iedere honderd gulden, en zulks in de navolgende gevallen, te weten:

a. Wanneer de negotiatie of geldleening binnen het rijk is geopend;

b. Wanneer de negotiatie of geldleening buiten 's lands is geopend, maar de voorschrevene effecten binnen het rijk worden opgemaakt en uitgegeven;

c. Wanneer de negotiatie of geldleening buiten 's lands is geopend en de voorschrevene effecten buiten het rijk zijn opgemaakt, maar die stukken, na de invoering dezer wet, binnen het

rijk door negotie-huizen, bankiers of andere daartoe gequalificeerde personen worden uitgegeven of in omloop gebragt, tevens in het rijk de interesten betaalbaar of de hoofdsommen aflosbaar gesteld zijnde.

Aan hetzelfde regt zijn onderhevig de voorschrevene effecten, welke, bij inwisseling of intrekking van andere, of bij vernieuwing of verandering van schuld enz., hier te lande worden uitgegeven of in omloop gebragt, om het even of de oorspronkelijke vóór of na de invoering dezer wet zijn opgemaakt of aitgegeven.

Het regt wordt berekend over het in het stuk uitgedrukte kapitaal, en wel over ronde sommen van ƒ 250 tot aan een bedrag van f 1500, en boven de f 1500, over ronde sommen van ƒ 500.

Indien het kapitaal in eene andere specie dan de Nederlandsche munt is uitgedrukt, zal de verhouding tot den Nederlandschen gulden, voor de berekening van het regt, door het departement van Financiën worden geregeld naar den koers der muntspeciën, gedurende de laatste drie maanden vóór den dag der aanvraag tot regeling verloopen, en zulks volgens eene verklaring van daartoe bevoegde makelaars.

Bijaldien het kapitaal niet is opgegeven, zal hetzelve berekend worden op het twintigvoudig bedrag der uitgeloofde renten.

Bij overtreding is, voor ieder stuk in dit nommer bedoeld, eene boete verbeurd ten beloope van vijf ten honderd van de som, waarover het regt verschuldigd is, bijaldien het stuk is ongezegeld, van welke som echter, in geval een ontoereikend zegel is ge bruikt, voor de berekening der boete zal worden afgetrokken dat gedeelte, waarvoor het gebezigde zegel, naar den aard van het stuk, had kunnen worden gebruikt.

Bij art. 1 der Wet van 24 December 1856 (Stb. n°. 130) is het daarop vastgesteld zooals het in den tekst is afgedrukt, alleen met dit verschil, dat letter c toen luidde: wanneer de negotiatie of geldleening buiten 's lands is geopend en de voorschreven effecten buiten het rijk zijn opgemaakt maar in het rijk in omloop worden gebragt, en tevens hier te lande de stukken zelve aflosbaar of de interesten of dividenden betaalbaar zijn gesteld, of wel deze aflossing of betaling, hetzij door inkoop of op eenige andere wijze, in het rijk geschiedt, nadat dit in het open. baar is aangekondigd.

VIERDE AFDEELING.

Van het zegelregt voor gedrukte stukken.

22. Het zegelregl voor de na te melden gedrukte stukken wordt bepaald als volgt:

Voor een vel papier, een oppervlakte hebbende van beneden de 15 vierkante Nederlandsche palmen, op.

van 15 tot beneden 20 vierk. Nederlandsche palmen.

f 0,01
- 0,015

>> 20 >>

25

[ocr errors]
[ocr errors][merged small][merged small][ocr errors][ocr errors][merged small][ocr errors][merged small][ocr errors][ocr errors][merged small][merged small][ocr errors]

- 0,02

- 0,025

- 0,03

- 0,035

- 0,04

En voorts, bij opklimming, telkens met verhooging van een halven cent, voor iedere, zelfs onvolledige, reeks van tien vierkante Nederlandsche palmen. 23. Aan het zegelregt bij het laatst voorgaande artikel vastgesteld, zijn onderhevig de navolgende gedrukte, gegraveerde, gesteendrukte of op eenige andere wijze vervaardigde stukken, de geschrevene alleen uitgezonderd, te weten:

Alle dagbladen, couranten, nieuwspapieren, nieuwstijdingen, periodieke werken of tijdschriften, catalogussen of notitiën van boeken, kunstvoorwerpen, meubelen en andere goederen, prijs-couranten, prospectussen, aankondigingen en berigten, uitgegeven, ter lezing gelegd, aangeplakt, rondgevent of verspreid of op eenige andere wijze in omloop gebragt wordende, van welken aard, inhoud of bestemming ook, zelfs in den vorm van brieven of circulaires; en wijders alle adressen van woning of woonplaats.

Alles behoudens de uitzonderingen, vermeld onder leller c van art. 27. De bijvoegsels of supplementen, zoomede de in omloop gebragte proefbladen van al de opgemelde stukken, zijn aan hetzelfde regelregt onderhevig.

24. Het papier, voor bovengemelde drukwerken bestemd, moet zijn gestempeld, alvorens daarop, op welke wijze ook, mag worden gedrukt.

Hetzelve moet door de belanghebbenden daartoe worden aangeboden, en, na betaling der regten, worden voorzien van zoo vele stempels naar het tarief bij art. 22 bepaald, als door hen verlangd wordt, zonder vooraf te worden versneden. Er is verbeurd eene boete van vijftig gulden voor ieder ongeregeld afdruk of in omloop gebragt proefblad van de in het vorige artikel vermelde stukken. 25. Wanneer, van de stukken in art. 23 opgenoemd, hetzij dezelve al of niet door de drukkers of uitgevers zijn gewaarmerkt, op de wijze bij art. 8 omschreven, in eenig arrest, vonnis of openbare acte is gebruik gemaakt, of wanneer zij daaraan zijn vastgehecht, worden dezelve daardoor aan geen ander of meerder zegelregt, dan dat bij art. 22 vastgesteld, onderworpen.

26. Voorzooverre de stukken, in art. 23 opgenoemd, buiten 's lands of in de overzeesche bezittingen van het rijk vervaardigd zijn, moeten dezelve, alvorens binnen het rijk te worden uitgegeven, ter lezing gelegd, aangeplakt, rondgevent, verspreid of op eenige andere wijze in omloop gebragt, zijn voorzien van een zegel len bedrage als volgt:

Een vel, eene oppervlakte hebbende van beneden de 15 vierkante Nederlandsche palmen, met een zegel van ƒ 0,015;

van 15 tot beneden de 25 vierkante Nederlandsche palmen, met een zegel van f 0,03;

van 25 tot beneden de 50 vierkante Nederlandsche palmen, met een zegel van ƒ 0,045.

En voorts, bij opklimming, telkens met verhooging van een en een halve cent, voor iedere, zelfs onvolledige, reeks van vijf en twintig vierkante Nederlandsche palmen.

Bij overtreding van dit artikel is verbeurd eene boete van vijftig gulden voor ieder stuk.

De artikelen 22-26 zijn vervallen ten gevolge van de Wet van 9 April 1869 (Stb. n°. 60).

DERDE TITEL.

Van de vrijstellingen.

27. A. Van het zegelregt zijn vrijgesteld:

1o. De minuten, afschriften en uittreksels van of uit alle besluiten en beschikkingen des Konings, welke niet aan bijzondere personen of aan ambtenaren, in hun persoonlijk belang, worden uitgereikt, noch bestemd zijn om aan openbare acten vastgehecht te worden; voorts de acten en verbalen der Staten-Generaal;

2. De minuten, afschriften en uittreksels van of uit alle acten, besluiten en beschikkingen van departementen van algemeen bestuur, welke niet aan bijzondere personen of aan ambtenaren, in hun persoonlijk belang, worden uitgereikt, noch bestemd zijn om aan openbare acten vastgehecht te worden; 3. De minuten van acten, besluiten en beschikkingen van alle verdere openbare besturen en instellingen, betrekkelijk zaken van orde en beheer, welke aan geene regten van registratie onderhevig zijn;

4o. De verzoekschriften of requesten van onvermogende personen, mits van het onvermogen dier personen door eene verklaring van het bestuur hunner woonplaats blijke, en die verklaring aan het request worde gehecht;

5. De op laatstgemelde requesten genomen besluiten en beschikkingen, onverschillig of dezelve in originali, bij afschrift of bij uittreksel, aan de requestranten worden uitgereikt, wanneer daarin van de verklaring van onvermogen is melding gemaakt;

6". De certificaten van onvermogen of bewijzen van armoede, mitsgaders de acten, welke, krachtens art. 6 der Wet van 9 Julij 1842 (Staatsblad n°. 20) a), door notarissen voor onvermogenden worden opgemaakt;

7°. De certificaten en bewijzen van goed gedrag, door plaatselijke besturen aan behoeftigen uitgereikt, mits, uit de stukken zelve, van het onvermogen, door eene verklaring van opgemelde besturen, blijke, gelijk mede de bewijzen van vertrek uit of aankomst in eene gemeente, de uittreksels uit de registers van bevolking en van ingezetenen, door de plaatselijke besturen aan alle personen zonder onderscheid afgegeven;

8°. De binnenlandsche paspoorten en de aan onvermogende personen uitgereikte buitenlandsche paspoorten, mits van het onvermogen dier personen, door eene verklaring van het bestuur hunner woonplaats, blijke;

9. Alle stukken betrekkelijk de erkenning van natuurlijke kinderen door personen, waarvan het onvermogen bewezen is door een getuigschrift van het bestuur hunner woonplaats;

a) Art. 6 der Wet van 9 Julij 1842 (Stb. n°. 20), op het Notarisambt. Buiten gegronde redenen, mogen de notarissen hunne dienst niet weigeren, wanneer zij tot het leenen daarvan worden verzocht.

Zij zijn voorts verpligt om, op last van den

voorzitter der regtbank van het arrondissement in hetwelk zij hunne bediening uitoefenen, hunne dienst kosteloos te verleenen aan zoodanige personen, welke, op de wijze bij art. 858 van het Wetboek van Burgerlijke Regtsvordering vermeld, van hun onver. mogen doen blijken.

10°. De acten en stukken tot het aangaan van huwelijken vereischt, alsmede de acten van benoeming en beëediging van voogden en toeziende voogden, van curators en toeziende curators, gelijk ook de acten en stukken betrekkelijk de verbetering van acten van den burgerlijken stand, mitsgaders de volmagten om in zaken van voogdij en curatele de opgeroepene bloedverwanten te vertegenwoordigen, ingeval het onvermogen van de betrokken personen blijkt uit een getuigschrift van het bestuur hunner woonplaats, mits op de acten en stukken van dat getuigschrift worde melding gemaakt; 11°. De geheel afwijzende beschikkingen, genomen op alle requesten zonder onderscheid, mitsgaders de beschikkingen, waarbij de belanghebbenden naar elders verwezen worden;

12°. De toestemmingen tot het aangaan van huwelijken, de aanstellingen, getuigschriften, reis- en ontslag- of afscheidsbrieven, van regeringswege verleend of uitgereikt wordende aan personen, beneden den rang van officier, tot de land- en zeemagt behoorende. Alle stukken en quitantiën betrekkelijk de dienstnemingen, aanwervingen, afrekeningen van soldij, kleeding, enz. van personen beneden den rang van officier;

De verlofpassen en reisbrieven, aan alle personen, zonder onderscheid, tot de land- en zeemagt behoorende, uitgereikt wordende;

Alle declaratiën en quitantiën van gemeentebesturen wegens schuldvorderingen, waarvan het bedrag bij voorschot uit de kassen der gemeenten ten behoeve van de land- en zeemagt is betaald; mitsgaders declaratiën en quitantiën wegens alle voor de land- en zeemagt gedane uitschotten, die door het rijk moeten terugbetaald worden;

13. De certificaten, van regeringswege aan vrijwilligers voor de krijgsdienst uit te reiken, de attesten of certificaten van voldoening aan de nationale militie, voorts de certificaten en bewijsstukken, welke bij de wetten op de nationale militie en schutterij worden gevorderd, mitsgaders de daartoe betrekkelijke uittreksels uit de registers van den burgerlijken stand, voorzoover uit de stukken zelve, door eene daarop gestelde aanteekening van den ambtenaar met de uitgifte daarvan belast, blijkt, dat zij moeten dienen voor de dienst der nationale militie of schutterij, en dat zij alzoo tot geen ander einde kunnen worden gebruikt.

Hieronder zijn niet begrepen de contracten met plaatsvervangers en nommerverwisselaars aangegaan, noch de getuigschriften en verdere acten, door dezen over te leggen.

14. De acten van aanstelling, beëediging of ontslag, van niet bezoldigde officieren en onder-officieren der schutterij; de citatiën en alle andere acten van vervolging tegen de leden der schutterij, door de schuttersraden uit te vaardigen; de vonnissen daarop volgende; de acten ter invordering der bij die vonnissen en bij de wetten op de schutterij bepaalde boeten en kosten (de processen-verbaal van verkoop uitgezonderd); gelijk mede alle verdere acten en registers, het beheer der schutterij betreffende;

15. De journalen, ingevolge het voorschrift van het Wetboek van Koophandel door de schippers gehouden wordende, alsmede de zeebrieven en Turksche paspoorten. (K. 358; Stb. 1869 n°. 96.) a)

16o. De acten, processen-verbaal, arresten en vonnissen in criminele, correctionele en policie-zaken, mitsgaders al de stukken, arresten en vonnissen in zake van vervolging voor de militaire hoven en krijgsraden; de dagvaardingen van getuigen ter ontlasting van beschuldigden, in zaken van voormelden aard, de verklaringen van geneeskundigen, in de gevallen van de

a) Vg. de Wet van 28 Mei 1869 (Stb. n°. 96), tot het voeren der Nederlandsche vlag. Na die wet betrekkelijk de afgifte van zeebrieven en vergunningen worden geene Turksche paspoorten meer uitgegeven.

artt. 71, 175 en 178 van het Wetboek van Strafvordering a) overgelegd, en voorts alle stukken, welke in strafzaken door onvermogenden worden overgelegd, mits van het onvermogen dier personen door eene verklaring van het bestuur hunner woonplaats blijke;

17. De bevelen tot voldoening van justitie-kosten, uit derzelver aard voor onmiddellijke betaling vatbaar, in criminele, correctionele en policie-zaken, mitsgaders de daarop gestelde quitantiën;

18°. De acten, vonnissen en alle andere stukken betrekkelijk tot de lossing van in slavernij gevallen schepelingen, mitsgaders tot de schadeloosstelling te dier zake verschuldigd;

19o. De acten van decharge wegens voorwerpen welke ter griffie berusten, in criminele, correctionele en policiezaken gediend hebbende, mitsgaders de stukken bedoeld in art. 592 van het Wetboek van Burgerlijke Regtsvordering b), welke een gegijzelde voor schulden noodig heeft om in het daarbij aangewezen geval uit de gijzeling te worden ontslagen, mits het onvermogen uit eene verklaring van het plaatselijk bestuur blijke;

20°. De registers, ter griffie van de kantongeregten, arrondissements-regtbanken, [provinciale] hoven en den hoogen raad, ingevolge wettelijke voorschriften, aangehouden wordende, daaronder niet begrepen de audientie-bladen, de repertoria en de registers van protest der griffiers;

21°. De bewijzen, welke de griffiers van den hoogen raad, de hoven en regtbanken afgeven wegens de ontvangst van acten, waarbij regters worden gewraakt, en de verklaringen van laatstgemelden, houdende hunne berusting in de wraking of hunne weigering om zich van de kennisneming der zaak te onthouden; 22°. De minuten en afschriften van alle acten en stukken, welke, volgens de wet, in debet worden geregistreerd;

De stukken, welke in regtsgedingen door tot het kosteloos procederen toegelaten partijen worden overgelegd, kunnen, ongezegeld, alleen dienen in het kosteloos gevoerde proces.

23o. De acten van vervolging en alle andere stukken (met uitzondering van de processen-verbaal van overtreding en van verkoop), zoo eischende als verwerende, ten onderwerp hebbende de invordering van 's lands belastingen en alle andere sommen aan den lande verschuldigd; van provinciale en plaatselijke belastingen, polder-, dijk-, molen- en sluisgelden en andere soortgelijke omslagen, alsmede de arresten en vonnissen daarop vallende, alles voorzoover het gevorderde bedrag de som van dertig gulden niet tebovengaat ;

24o. De rekeningen en verantwoordingen van 's rijks rekenpligtigen, en de boeken en registers, door deze en andere rijks-ambtenaren in hunne betrekking gehouden wordende, uitgezonderd de dagregisters en de registers van in- en overschrijving der hypotheek bewaarders;

a) Art. 71 Wetb. v. Strafvord. Wanneer een getuige door verklaringen van eenen arts of heelmeester doet blijken, dat hij buiten staat is van op de hem gedane dagvaardingen te kunnen verschijnen, zal de regter-commissaris zich te zijner woning begeven.

Art. 175. Indien één of meer getuigen, welke bij de voorloopige instructie zijn gehoord, zijn overleden of door wettige beletselen niet ter teregtzitting kunnen verschijnen, zal het hof derzelver afgelegde verklarin gen doen voorlezen, en daarop zoodanig acht kunnen slaan, als hetzelve, met inachtneming van de voorschriften van artikel 445, zal vermeenen te behooren.

Art. 178. Indien de in voege voorschreven veroordeelde getuige beweert te zijn verhinderd geweest, kan hij van de schadeloosstelling, boete en kosten worden ontheven.

[blocks in formation]
« PreviousContinue »