Page images
PDF
EPUB

spraken in het openbaar ten aanhoore van eene verzameling van personen gehouden, hetzij door plakschriften, hetzij door gedrukte of ongedrukte en verkochte of verspreide geschriften, de burgers en ingezetenen zal hebben opgeruid, om eene misdaad of een misdrijf te begaan.

Dezelfde bepaling is mede toepasselijk, ingeval ten gevolge der opruijing slechts eene poging van misdaad of misdrijf, overeenkomstig artt. 2 en 3 van het Wetboek op het Strafregt, heeft plaats gehad.

Indien de opruijing geen gevolg hoegenaamd heeft gehad, zal dezelve worden gestraft met eene geldboete van 50 tot f 100, of in geval van verzwarende omstandigheden met eene gevangenis, welke den tijd van zes maanden niet zal kunnen te boven gaan. 61. Ceux qui, connaissant la conduite criminelle des malfaiteurs exerçant des brigandages ou des violences contre la sûreté de l'Etat, la paix publique, les personnes ou les propriétés, leur fournissent habituellement logement, lieu de retraite ou de réunion, seront punis comme leurs complices.

62. Ceux qui sciemment auront recélé, en tout ou en partie, des choses enlevées, détournées ou obtenues à l'aide d'un crime ou d'un délit, seront aussi punis comme complices de ce crime ou délit.

63. Néanmoins, et à l'égard des recéleurs désignés dans l'article précédent, la peine de mort, des travaux forcés à perpétuité, ou de la déportation, lorsqu'il y aura lieu, ne leur sera appliquée qu'autant qu'ils seront convaincus d'avoir eu, au temps du recélé, connaissance des circonstances auxquelles la loi attache les peines de ces trois genres: sinon, ils ne subiront que la peine des travaux forcés à temps.

a) Lees: gewoon is hun huisverblijf..... te verschaffen. b) Art. 380 Code Pénal. Les soustractions commises par des maris au préjudice de leurs femmes, par des femmes au préjudice de leurs maris, par un veuf ou une veuve, quant aux choses qui avaient appartenu à l'époux décédé, par des enfants ou autres descendants au préjudice de leurs pères ou mères on

61. Wie, kennis dragende van het misdadig gedrag dergenen, die roove. rijen, of gewelddadigheden tegen de veiligheid van den Staat, de openbare rust en vrede, aan personen of eigendommen plegen, hun bij voortduring, huisverblijf, schuilplaats, of vergaderplaats verschaft, a) zal als hun medepligtige gestraft worden. (Sr. 99.)

62. Wie, met weten, gestolen goederen, of welke bij wege van misdaad of wanbedrijf onderschept of verkregen zouden mogen zijn, in het geheel of ten deele, geheeld of geborgen zal hebben, zal desgelijks als medepligtige van die misdaad of dat wanbedrijf gestraft worden. (Sr. 380) b)

63. Echter zal ten aanzien van de helers in het vorig artikel vermeld, de straffe des doods, des eeuwigen dwangarbeids [levenslange tuchthuisstraf, tuchthuisstraf van vijf tot vijf en twintig jaren, tuchthuisstraf van vijf tot twintig jaren] of der wegvoering naar een oord van ballingschap, wanneer die plaats zouden mogen vinden, hun niet vinden, hun niet opgelegd worden, dan voor zoo verre zij overtuigd zullen worden, van ten tijde der heling, kennis gehad te hebben van zoodanige omstandigheden, als waaraan de wet deze drie soorten van straffen verknocht. Des niet, zullen zij de straf van dwangarbeid slechts voor een tijd [tuchthuisstraf van vijf tot vijftien jaren] ondergaan.

autres ascendants, par des pères et mères ou autres ascendants au préjudice de leurs enfauts ou autres descendants, ou par des alliés aux mêmes degrés, ne pourront donner lieu qu'à des réparations civiles.

A l'égard de tous autres individus qui auraient recélé ou appliqué à leur profit tout ou partie des objets volés, ils seront punis comme coupables de vol.

64. Il n'y a ni crime ni délit, lorsque le prévenu était en état de démence au temps de l'action, ou lorsqu'il a été contraint par une force à laquelle il n'a pu résister.

65. Nul crime ou délit ne peut être excusé, ni la peine mitigée, que dans les cas et dans les circonstances où la loi déclare le fait excusable, ou permet de lui appliquer une peine moins rigoureuse.

66. Lorsque l'accusé aura moins de seize ans, s'il est décidé qu'il a agi sans discernement, il sera acquitté; mais il sera, selon les circonstances, remis à ses parents, ou conduit dans une maison de correction, pour y être élevé et détenu pendant tel nombre d'années que le jugement déterminera, et qui toutefois ne pourra excéder l'époque où il aura accompli sa vingtième année.

a) Art. 463 Code Pénal. Dans tous les cas où la peine d'emprisonnement est portée par le présent Code, si le préjudice causé n'excède pas vingt-cinq francs, et si les circonstances paraissent atténuantes, les tribunaux sont autorisés à réduire l'emprisonnement même au-dessous de six jours, et l'amende même au-dessous de 16 francs. Ils pourront aussi prononcer séparément l'une ou l'autre de ces peines, sans qu'en aucun cas elle puisse être au-dessous des peines de simple police.

Art. 9 der Wet van 29 Juni 1854 (Stb. n°. 102). Wanneer de beschuldigde, hetzij uit hoofde zijner jonge jaren, hetzij wegens dwang, bevel, billijke vrees, verleiding, bekrompenheid van verstand, de geringheid of het vrijwillig herstel des nadeels door de misdaad toegebragt, of andere verzachtende omstandigheden eene aanmerkelijke vermindering van straf mogt verdienen, kunnen de tuchthuisstraf van vijf tot twintig jaren en deportatie door eene correctionele gevangenis van één jaar minstens, de tuchthuisstraf van vijf tot vijftien jaren door eene correctionele gevangenis van zes maanden minstens, de gewone tuchthuisstraf van vijf tot tien jaren en verbanning door eene correctionele gevangenis van drie maanden minstens worden vervangen.

Deze correctionele gevangenisstraffen kunnen door de toepassing van art. 2 der Wet van 28 Junij 1851 (Staatsblad no. 68), en art. 7 dezer wet, niet lager dan de helft afdalen.

Art. 20. Het art. 463 van het Wetboek van Strafregt kan worden toegepast ook dan wanneer de

64. Daar is noch misdaad, noch wanbedrijf, zoo wanneer de beklaagde ten tijde van het feit in staat van krankzinnigheid was, of wanneer hij door overmagt gedwongen werd.

65. Geen misdaad of wanbedrijf mag verschoond of de daarop gestelde straf verzacht worden, dan in de gevallen en omstandigheden, waarin de wet het feit verschoonbaar verklaart, of het toewijzen eener min gestrenge straf toestaat. (Sr. 463; Stb. 1854 no. 102, a. 9, 20; Stb. 1870 n°. 162, a. 4; Sr. 66 v.; 321 v.) a)

66. Zoo wanneer de beschuldigde beneden de zestien jaar oud is, zal hij, indien het uitgemaakt is, dat hij zonder oordeel des onderscheids gehandeld heeft, vrijgesproken worden; maar hij zal, naar gelange der omstandigheden, aan zijne nabestaanden teruggegeven, of in een verbeterhuis gebragt worden, ten einde gedurende zoo veel jaar als het vonnis bepalen zal, aldaar opgevoed en in hechtenis gehouden te worden. Hetgeen echter het tijdstip der volkomene bereiking van zijne twintig jaren, niet te buiten zal mogen gaan. (Šv. 119, 136.) b)

toegebragte schade de 25 francs te boven gaat, of tegen het wanbedrijf in het Strafwetboek slechts enkele geldboete is bedreigd.

Het is toepasselijk in de gevallen van artt. 5, 6, 10, 11, 12, 14, 15, 16, 17, 18 en 19 dezer wet. Het is mede toepasselijk bij de eerste of latere overtredingen van politie, in het Wetboek van Strafregt voorzien, met die uitbreiding, dat de toepassing der daartegen bedreigde gevangenisstraf in geen geval meer verpligtend is.

Art. 4 der Wet van 17 September 1870 (Stb. n°. 162). Wanneer in de gevallen van art. 3 de beschuldigde, hetzij uit hoofde zijner jonge jaren, hetzij wegens dwang, bevel, billijke vrees, verleiding, bekrompenheid van verstand, de geringheid of het vrijwillig herstel des nadeels door de misdaad toegebragt of andere verzachtende omstandigheden eene aanmerkelijke vermindering van straf mogt verdie nen, kan de levenslange tuchthuisstraf vervangen worden door tuchthuisstraf van minstens vijf jaren en de tuchthuisstraf van vijf tot vijf en twintig jaren door correctionele gevangenisstraf van drie jaren minstens.

b) Art. 119 Wetb. v. Strafv. De verwijzing naar de correctionele teregtzitting zal insgelijks plaats hebben, indien het feit volgens de wet wel onder de misdaden wordt gerekend, doch, uit hoofde van den jeugdigen ouderdom van den dader, met eene correctionele straf moet worden gestraft.

Deze verwijzing zal echter geene plaats kunnen hebben, indien de misdaad is bedreven in mede

67. S'il est décidé qu'il a agi avec discernement, les peines seront prononcées ainsi qu'il suit:

S'il a encouru la peine de mort, des travaux forcés à perpétuité, ou de la déportation, il sera condamné à la peine de dix à vingt ans d'emprisonnement dans une maison de correction; S'il a encouru la peine des travaux forcé, à temps, ou de la réclusion, il sera condamné à être renfermé dans une maison de correction pour un temps égal au tiers au [ou] moins et à la moitié au plus de celui auquel il aurait pu être condamné à l'une de ces peines.

Dans tous ces cas, il pourra être mis, par l'arrêt ou le jugement, sous la surveillance de la haute police, pendant cinq ans au moins et dix ans au plus.

S'il a encourru la peine du carcan ou du bannissement, il sera condamné à être enfermé, d'un an à cinq ans, dans une maison de correction.

67. Zoo het uitgemaakt is, dat hij met oordeel des onderscheids gehandeld heeft, zullen de straffen uitgewezen worden als volgt:

Indien hij in de doodstraf, de straf van eeuwigen dwangarbeid [levenslange tuchthuisstraf, tuchthuisstraf van vijf tot vijf en twintig jaren, tuchthuisstraf van vijf tot twintig jaren] of van wegvoering naar een oord van ballingschap vervallen is, zal hij tot de straf eener tien- tot twintigjarige gevangenzetting in een verbeterhuis veroordeeld worden;

Indien hij in de straf van den dwangarbeid voor een tijd [tuchthuisstraf van vijf tot vijftien jaren] of in die van het tuchthuis [van vijf tot tien jaren] vervallen is, zal hij tot gevangenzetting in een verbeterhuis veroordeeld worden voor een derde op het minst, en voor de helft op het hoogst, van den tijd, waarvoor hij tot eene dezer straffen had mogen veroordeeld worden;

In alle deze gevallen zal hij, bij het vonnis, voor vijf jaren ten minste, en ten hoogste voor tien jaren, onder het toezigt der hooge policie gesteld mogen worden.

Indien hij in de straf van de kaak of van de uitbanning vervallen is, zal hij tot gevangenzetting in een verbeterhuis voor den tijd van een tot vijf jaren veroordeeld worden. (Sv. 119.) Art. 5 der Wet van 29 Juni 1854 (Stb. n°. 102). Waar de straf van de kaak als op zich zelve staande straf bij het Wetboek van Strafregt is bedreigd, wordt zij vervangen door eene correctionele gevangenisstraf van drie tot vijf jaren, en ontzetting van de regten in art. 8 dezer wet vermeld, voor vijf tot tien jaren.

Indien nevens de straf van de kaak geldboete bedreigd is, wordt die met de voormelde straffen toegepast. 68. Dans aucun des cas prévus par l'article précédent, le condamné ne subira l'exposition publique.

68. In geen der gevallen, waarin bij het vorig artikel voorzien wordt, zal de veroordeelde de tepronkstelling ondergaan.

Art. 4 der Wet van 29 Juni (Stb. n°. 102). De straf van de kaak, als volgens art. 22 van het Wetboek van Strafregt de straffen van eeuwig

pligtigheid met anderen, op welke de verzachtende bepalingen der strafwet niet toepasselijk zijn.

In alle gevallen heeft de veroordeeling, ten aanzien van den jeugdigen dader, slechts het gevolg eener correctionele veroordeeling.

Art. 136. De bepaling van het eerste lid van het vorige artikel lijdt uitzondering in het geval bij artikel 119 voorzien; de zaak wordt alsdan naar de arrondissements-regtbauk verwezen, ten einde als correctioneel te worden beregt.

durenden dwangarbeid, dwangarbeid voor eenen tijd en de tuchthuisstraf (réclusion) voorafgaande, wordt afgeschaft. 69. Si le coupable n'a encouru qu'une peine correctionnelle, il pourra Etre condamné à telle peine correctionnelle qui sera jugée convenable, pourvu qu'elle soit au-dessous de la moitié de celle qu'il aurait subie s'il avait eu seize ans.

70. Les peines des travaux forcés à perpétuité, de la déportation et des travaux forcés à temps, ne seront prononcées contre aucun individu âgé de soixante-dix ans accomplis au moment du jugement.

69. Indien de schuldige niet dan in eene der boetstraffen vervallen is, zal hij tot zoodanige boetstraffen veroordeeld mogen worden, als gepast zal bevonden worden, mits deze straffe beneden de helft zij van die hij ondergaan zou, zoo hij zestien jaar oud ware geweest.

70. De straffen van eeuwigen dwangarbeid, van wegvoering naar een oord van ballingschap, en van dwangarbeid voor een tijd, zullen tegen niemand gewezen worden die op het oogenblik dat hij gevonnisd wordt, volle zeventig jaren oud is.

Art. 2, lid a, der Wet van 29 Juni 1854 (Stb. n°. 102). De straffen van algemeene verbeurdverklaring der goederen den schuldige toebehoorende, van het stellen onder bijzonder toezigt der hooge politie, van eeuwigdurenden of tijdelijken dwangarbeid zijn, voorzooverre zij hier te lande nog bestaan, afgeschaft.

71. Ces peines seront remplacées, à leur égard, par celle de la reclusion, soit à perpétuité, soit à temps, et selon la durée de la peine qu'elle remplacera.

72. Tout condamné à la peine des travaux forcés à perpétuité ou à temps, dès qu'il aura atteint lâge de soixantedix ans accomplis, en sera relevé, et sera renfermé dans la maison de force pour tout le temps à expirer de sa peine, comme s'il n'eût été condamné qu'à la réclusion.

Art. 2 der Wel van 29 Juni 1854 73. Les aubergistes et hôteliers convaincus d'avoir logé, plus de vingtquatre heures, quelqu'un qui, pendant son séjour, aurait commis un crime ou un délit, seront civilement responsables des restitutions, des indemnités

a) Zoo schijnt dit artikel thans gelezen te moeten worden. Het geldt, na de afschaffing van den eeuwigen en tijdelijken dwangarbeid, alleen voor de deportatie, en daar deze straf, volgens art. 17, voor eeuwig wordt opgelegd, zou zij dus, naar het letterlijke voorschrift van dit artikel, voor den zeventigjarige door eeuwige tuchthuisstraf vervangen worden. Maar de deportatie is, blijkens artt. 7 en 176, eene in rang lagere straf dan de eeuwigdurende dwangarbeid, en daar de wet haar hier door eene minder

71. Deze straffen zullen ten hunnen aanzien, door die van het tuchthuis, hetzij voor eeuwig, hetzij voor een tijd, naar de during der straf waarvoor zij in de plaats komt, [tuchthuisstraf van vijf tot vijftien jaren] vervangen worden. a)

72. Ieder veroordeelde tot dwangarbeid, hetzij dan voor eeuwig hetzij voor een tijd, zal, zoodra hij den volkomen ouderdom van zeventig jaren bereikt zal hebben, daarvan ontheven, en voor den geheelen overigen tijd zijner veroordeeling in een tuchthuis opgesloten worden, alsof hij slechts tot het luchthuis veroordeeld geweest ware. (Stb. n°. 102). Zie onder art. 70.

73. De herbergiers en logementhouders, overtuigd van langer dan vier en twintig uren iemand geherbergd te hebben, die gedurende zijn verblijf een misdaad of wanbedrijf heeft begaan, zullen bij nalatigheid van op

zware straf vervangen wil hebben, kan zij dus niet vervangen worden door eene straf, die, thans, nu voor den eeuwigen dwangarbeid eene tuchthuisstraf van vijf tot twintig jaren in de plaats is gekomen, nog zwaarder zelfs zou zijn dan deze. Er schiet dus niet anders over dan aan te nemen, dat de depor tatie, onder de bestaande wetgeving, in het geval van ons artikel vervangen zal worden door de tuchthuisstraf, die in rang op de zooeven genoemde volgt, dat is van vijf tot vijftien jaren.

et des frais adjugés à ceux à qui ce crime ou ce délit aurait causé quelque dommage, faute par eux d'avoir inscrit sur leur registre le nom, la profession et le domicile du coupable; sans préjudice de leur responsabilité, dans le cas des articles 1952 et 1953 du Code Napoléon.

74. Dans les autres cas de responsabilité civile qui pourront se présenter dans les affaires criminelles, correctionnelles ou de police, les cours et tribunaux devant qui ces affaires seront portées, se conformeront aux dispositions du Code Napoléon, livre III, titre IV, chapitre II.

LIVRE III.

DES CRIMES, DES DÉLITS ET DE LEUR PUNITION.

TITRE PREMIER.

Des crimes et des délits contre la chose

publique.

CHAPITRE PREMIER.

Des Crimes et Délits contre la sûreté de l'Etat.

SECTION PREMIÈRE.

Des Crimes et Délits contre la sûreté extérieure de l'Etat.

75. Tout Français qui aura porté les armes contre la France, sera puni de mort.

a) Art. 154 Code Pénal. Quiconque prendra, dans un passe port, un nom supposé, ou aura concouru comme témoin à faire délivrer le passe port sous le nom supposé, sera puni d'un emprisonnement de trois mois à un an.

Les logeurs ou aubergistes qui sciemment inscriront sur leurs registres, sous des noms faux ou supposés, les personnes logées chez eux, seront punis d'un emprisonnement de six jours au moins, et d'un mois au plus. Art. 475. Seront punis d'amende depuis six francs jusqu'à dix francs inclusivement,

2o. Les aubergistes, hôteliers, logeurs ou loueurs de maisons garnies, qui auront négligé d'inscrire de suite, et sans aucun blanc, sur un

hun register den naam, het beroep en de woonplaats van den schuldige te boek gesteld te hebben, civiliter aansprakelijk zijn wegens de teruggaven, schadevergoedingen, en kosten, dengenen toegewezen, aan wien die misdaad of dat wanbedrijf schade heeft toegebragt; onverminderd hunne verantwoordelijkheid in de gevallen van artikel 1652 en 1953 van het Wetboek Napoleon [artt. 1746 en 1747 van het Burgerlijk Wetboek.] (Sr. 154, 475 n°. 2). a)

74. In de overige gevallen van civiele aansprakelijkheid, die in zaken van lijf-, boet- of policiestraffen zouden mogen voorkomen, zullen de Hoven, vierscharen en geregten, voor wie deze zaken gebragt zullen zijn, zich naar de bepalingen rigten, bij het derde boek, vierde titel, tweede hoofdstuk van het Wetboek Napoleon [de artt. 1401 en volgg. van het Burgerlijk Wetboek] uitgedrukt. (Sv. 3, 231, 233, 253 n°. 4 jis R. O. 44d, 56b, 65 n°. 2, 92; Sv. 375; Sr. 244, 424.)

DERDE BOEK.

VAN DE MISDADEN EN WANBEDRIJVEN, EN VAN HET STRAFFEN DERZELVE.

EERSTE TITEL.

Van de misdaden en wanbedrijven tegen de algemeene zaak.

EERSTE HOOFDSTUK.

Van de misdaden en wanbedrijven tegen de veilig. heid van den Staal.

EERSTE AFDEELING

Van de misdaden en wanbedrijven tegen de uitwendige veiligheid van den Staat.

75. Ieder Franschman [Nederlander] die de wapenen tegen Frankrijk [Nederland] gevoerd zal hebben, zal met

registre tenu régulièrement, les noms, qualités, domicile habituel, dates d'entrée et de sortie de toute personne qui aurait couché ou passé une nuit dans leurs maisons; ceux d'entre eux qui auraient manqué à représenter ce registre aux époques déterminées par les règlements, ou lorsqu'ils en auraient été requis, aux maires, adjoints, officiers ou commissaires de police, on aux citoyens commis à cet effet; le tout sans préjudice des cas de responsabilité men. tionnés en l'article 73 du présent Code, relativement aux crimes et aux délits de cenx qui, ayant logé ou séjourné chez eux, n'au raient pas été régulièrement inscrits.

« PreviousContinue »