Page images
PDF
EPUB
[merged small][ocr errors]

21. De fondsen der beurzen, door het gouvernement aan de lijceën verleend, zullen bij twaalfde deelen in de kas der universiteit gestort worden, op ordonnantie van onzen minister van binnenlandsche zaken, en tegen quitantie van den kassier der universiteit, door den tre Zorier geviseerd,

[ocr errors]

22. Het jaarlijksche aandeel der steden aan de beur zen, voor de kweekelingen der secondaire scholen be: stemd, zal door den stedelijken kassier, en ook bij twaalfde deelen, in de kas van het lijceë, waar de beurzen gevestigd zijn, gestort worden, op ordonnantie van de prefekten, en te Parijs op ordonnantie van den minister van binnenlandsche zaken,

23. De gebouwen der liceen en collegien zullen, even als die der akademien, jaarlijks op kosten, der steden, waar zij gevestigd zijn, onderhouden worden; gevolgelijk zullen de steden jaarlijks de som, tot onderhoud en reparatie van die etablissementen benoodigd, volgens de staten, die daarvan geleverd zullen worden, op hun budget stellen, om door de competente magt beoordeeld, geregeld en toegestaan te worden,

TITEL XI.

24. De amortisatiekas wordt gemagtigd, om voor de keizerlijke universiteit een erediet te openen, van een millioen, met den interest van vijf ten honderd, voor een jaar. De universiteit zal, zonder feil, en naar mate van het gene er bij haar inkomt, alles, tot aan de volkomene vereffening, aan de amortisatiekas terug geven.

TITE L XII.

25. De jaarlijksche opbrengst der studenten, in artikel 137 van ons decreet van den 17 Maart laatstleden vermeld, wordt bepaald, zoo als volgt; te weten:

Voor de kostleerlingen, in de kostscholen, instituten, collegien, lijceën en seminarien, op een twintigste vau het kostgeld, dat door elken kweekeling betaald wordt..

Pour les élèves à demi-pension, pour les externes, et pour les élèves gratuits ou non gratuits, à une somme égale à celle que payent les pensionnaires de l'établissement où ils sont admis.

26. Les élèves de pension ou d'institution qui suivent et payent comme externes les cours d'un lycée, ne payeront point la rétribution ci-dessus au lycée, mais seulement dans leur pension ou Institution.

[blocks in formation]

27. Il sera payé pour les diplômes portant per mission d'ouvrir une école, accordés par le grandmaître en vertu des articles 2, 54 et 103 de notre décret du 17 Mars, savoir:

Deux cents francs par les maîtres de pension; à Paris, trois cents francs.

Quatre cents francs par les instituteurs; à Paris six cents francs.

Ce payement sera effectué de dix ans en dix ans, à l'époque du renouvellement des diplômes.

28. Le droit de sceau pour ces diplômes est compris dans les sommes ci-dessus.

29. Les maîtres de pension et instituteurs payeront chaque année, au 1er Novembre, le quart de la somme ci-dessus fixée.

30. Les rétributions, mentionnées aux deux titres précédens, seront exigibles à dater du 1er Novembre 1808.

Voor de kweekelingen in den halven kost, voor hen die buiten den kost zijn, en voor hen die gratis of niet gratis onderwezen worden, op eene som gelijk aan die gene, welke de kostleerlingen van het etablisse ment, waarop zij toegelaten zijn, betalen.

26. De kweekelingen van eene kostschool, of een institut, die als dagleerlingen de lessen van een lijceë bijwonen, zullen de bovengemelde opbrengst niet op het lijceë betalen, maar enkel op hunne kostschool, of hun institut.

TITE L XIII.

27. Voor de diplomas, die verlof tot opening van eene school beheizen, en door den grootmeester, op grond van artikel 2, 54 en 103, van ons decreet van den 17 Maart, verleend worden, zal er betaald wor den, te weten:

Twee honderd franken door de houders van kostscholen; te Parijs drie honderd franken.

Vier honderd franken door de houders van instituten; te Parijs zes honderd franken.

Deze betaling zal van tien jaren tot tien jaren ge daan worden, ten tijde van de vernieuwing der diplomas.

28. Het zegelregt voor de diplomas is onder de bovengemelde sommen begrep en

29. De houders van kostscholen en instituten zullen elk jaar, op den 1 November, een vierde van de boven bepaalde som voldoen.

30. De opbrengsten, in de twee naastvoorgaande titels vermeld, zullen van den November 1808 af ingevorderd kunnen worden,

[ocr errors]

DéCRET IMPERIAL qui donne à l'université impériale les biens restés disponibles des anciens établissemens d'instruction publique.

En notre camp impérial de Madrid, le 11 Décembre 1808,

NAPOLEON, Empereur des Français, Roi

d'Italie et Protecteur de la Confédération du Rhin; Notre conseil d'état entendu,

Nous avons décrété et décrétons ce qui suit : Article 1er. Tous les biens, meubles, immeubles et rentes, ayant appartenu au ci-devant prytanée Français, aux universités, académies et coleges tant de l'ancien que du nouveau territoire de l'empire, qui ne sont point aliénés ou qui ne sont point définitivement affectés par un décret spécial à un autre service public, sont donnés à Funiversité impériale.

2. Dans tous les chefs-lieux des anciennes universités où il existerait encore des biens suffisans pour la fondation et l'entretien d'un lycée ou d'un collège, l'université impériale entretiendra un'de ces deux établissemens, et des bourses y seront données par nous, suivant la destination des fon dateurs, et de préférence aux familles de ceux-ci, sans déroger toutefois aux dispositions particuliè, res, prises par nos précédens décrets, pour les universités de Gènes, Turin, Génève ou autres. Ces universités prendront seulement le nom d'académies.

3. Nos ministres sont chargés, chacun en ce qui le concerne, de l'exécution du présent décret.

KEIZERLIJK DECREET, hetwelk die goederen der oude etablissementen van openbaar onderwijs waarover nog niet beschikt is, aan de keizerlijke universiteit schenkt.

In ons keizerlijk kamp van Madrid, den 11 December 1808,

NAPOLEON, Keizer der Franschen, Koning vạ

Italie, en Beschermer van het Rijnverbond;

Onze staatsraad gehoord,

Hebben wij besloten en besluiten wij, als volgt:

Artikel 1. Alle roerende en onroerende goederen, en renten, aan het voormalig Fransche prijtanee, en aan de universiteiten, akademien, en collegien, zoo van het oude als van het nieuwe grondgebied des rijks, behoord hebbende en die niet vervreemd of door geen bijzonder decreet voor eenigen anderen publieken dienst afgezonderd zijn, worden aan de keizerlijke universi teit geschonken.

2. Op al de hoofdplaatsen der oudé universiteiten, waar nog genoegzame goederen voor de stichting en het onderhoud van een lijcee, of een collegie, zouden mogen bestaan, zal de keizerlijke universiteit een van deze twee gestichten onderhouden, en zullen daaraan door ons beursen worden gegeven, overeenkomstig de beschikking der stichters, en bij voorkeus aan der zelver bloedverwanten, zonder evenwel aan de bijzondere voorzieningen te kort te doen, welke door onze voorgaande decreten nopens de universiteiten van Genua, Turin, Geneve, of andere, gemaakt zijn,

Deze universiteiten zullen enkel den naam van aka. demien aannemen.

3. Onze ministers worden, elk voor zoo veel hem. aangaat, tot de uitvoering van het tegenwoordige decreet gelast.

[ocr errors]
« PreviousContinue »