Page images
PDF
EPUB

3. Déclaration du sieur Hazeu, imprimeur, portant plainte contre Mr. Manget, qui lui a fait óter l'impression d'un journal pour le donner à M. Ruys.

4. Même déclaration du sieur Breeman, imprimeur.

5. Lettre de M. Manget au Libraire Gartman, lui défendant d'observer d'autres formalités que ceux qui sont ordonnés par lui. 6. Déclaration du Libraire den Hengst portant que M. Manget lui a recommandé que de suivre ses ordres.

7. Invitation de M. Manget aux Libraires den Hengst et fils pour se désaisir d'un ouvrage dit Cantiques protestantes; il les menace et leur fait des avances dans cette lettre, enfin il y parait comme le protecteur du Sieur Allart.

8. Accusation du Libraire Van der Heij, portant que M. Manget lui a ordonné de faire imprimer le répertoire hebdomadaire des prédicateurs protestans chez Ruys; que sur son refus, il a défendu la publication de ce répertoire, qui appartient depuis un siècle aux veuves des pasteurs indigens."

Op grond van deze bewijzen van kwade trouw en slechte praktijk ware niets natuurlijker geweest, dan dat deze ambtenaar een rechtmatige straf niet ontgaan zou zijn. Niets daarvan. De generaal baron de Pommereul vergenoegde zich aan Monsieur le Préfet du Zuiderzee den volgenden brief te richten:

Monsieur le Comte!

Paris, le 6 février 1812.

"Au moment où je me disposois à donner suite aux inculpations qui ont été portées contre M. Manget par plusieurs imprimeurs et libraires d'Amsterdam, lesquelles étoient contenues dans votre lettre du 30 janvier dernier, j'ai reçu la démission de cet Inspecteur.

L'abandon volontaire qu'il fait de sa place semble devoir faire cesser toutes plaintes à son égard, et je pense qu'on ne doit plus s'occuper de son affaire.

J'espère, Monsieur le Comte, qu'un nouvel Inspecteur ne

donnera aux imprimeurs et libraires sous ses ordres aucun. sujet d'attaquer la régularité de sa conduite, et qu'il méritera mieux surtout votre confiance.

Tout abus de pouvoir de la part des agens de mon administration est un oubli que je ne tolerai point, et dont je vous serai toujours obligé de vouloir bien m'instruire.

Recevez, Monsieur le Comte, etc.

Bn. DE POMMEREUL.

Dit in de doos doen laat zich moeilijk rijmen met het strenge toezicht, waaronder in den regel de fransche ambtenaren hun plicht plachten te vervullen, stipt nagegaan als zij werden van verschillenden kant. Maar eenigszins te verklaren is het wel. Manget bedreef geen grooter zonden dan vele van zijne ambtgenooten deden. De ontzaglijke arbeid, die in Parijs besteed moest worden aan de censuur van handschriften, aan het nazien van binnen- en buitenlandsche boeken, brochures, prenten en wat dies meer zij, maakte een personeel noodig, onmogelijk alleen te vinden onder bekwame en eerlijke ambtenaren, die bovendien allerzuinigst bezoldigd werden. Zoo werd aan den eenen kant van lieverlee met het werk de hand gelicht, en betoonde aan de andere zijde menig persoon zich niet onvatbaar voor eenige omkooping. Althans een duitsch opstel over die dagen, meegedeeld in het Archiv für Geschichte des Deutschen Buchhandels (I bl. 205), beweert dat men in Parijs alles gedaan kon krijgen, indien men daar maar iemand had, die den gezagvoerenden personen met geld de hand kon stoppen, en hoe gansche zendingen, van 500 en meer boeken, geviseerd en gestempeld naar Duitschland kwamen zonder dat één ambtenaar er een oog in gehad had. "Der Vérificateur à l'Estampille," wordt daar gezegd, „erhielt keinen Gehalt, sondern sollte nach wohlgeleisteten Diensten vom Staat belohnt werden, derweile musste er also durch Buchhändler und Buchliebhaber sein Leben fristen. Der Inspecteur de la librairie, Mr. Johannot aus Frankfurt a. M., ein charakterloser verwirrter Avanturier, bedurfte ebenfalls milder Gaben. Dieser Verkäuflichkeit bildete denn auch ein vor

trefliches Gegenstück zu der liebenswürdigen Liberalität des pariser General-Directoriums, welches die Departemental-Behörde noch weit übertraf."

Manget was dus de eenige niet, wiens veilheid, vooral voor vreemde steekpenningen, men liefst door de vingers wilde zien.

III.

BELASTINGE N.

De omkoophaarheid van sommige fransche ambtenaren deed trouwens niets af van de lasten, waaraan de boekhandel wettelijk onderworpen was. Enkelen mochten er misbruik van maken door een ongeoorloofd ontduiken, het groote meerendeel, vooral hier te lande, onderwierp zich gedwee aan den plicht der gehoorzaamheid. En ging ook deze knoeierij in den beginne al ongemerkt, weldra toch zou daar van overheidswege een stokje voor gestoken worden. De staat had geld noodig, veel geld, en de behoefte had scherpe oogen. Onder den koning, die in Holland een jammerlijk ledige schatkist gevonden had, waren alle belastingen bijna tot het onmogelijke moeten worden opgedreven; onder den keizer was het nog erger geworden, was er met de draagkracht der bevolking schier geen rekening meer gehouden. Napoleon's haat tegen Engeland had ons medegesleept in het wraakmiddel van zijn continentaalstelsel, waardoor al onze handel met Engeland en met de koloniën zoo goed als vernietigd was. De allernoodigste levensbehoeften, manufacturen, alle voorwerpen van engelsch fabriek wezen, en evenzoo alle koloniale waren, koffie, thee suiker, rijst, enz., waren tot prijzen gestegen dat er voor den burger geen aankomen aan was; de tabak, een artikel van de fransche regie geworden, was tot een zaak van zeldzame weelde gemaakt. Alles was gaandeweg tot een toppunt bezwaard. Wat slechts eenigszins tot de dagelijksche nooddruft behoorde moest geld opbrengen, zoovéél mogelijk geld, ten behoeve

meest van het ontzettend kostbaar onderhoud van de keizerlijke soldaten, die in den verren vreemde streden voor een ons volkomen onverschillig doel. De gedwongen heffingen in allerlei vorm waren voor onze landgenooten een van de bitterste plagen.

De boekhandel droeg er het zijne van; dubbel: van belasting, en van dreigende straf bepalingen.

[ocr errors]

Allereerst door de inkomende rechten. Geen boeken", zoo luidde de wet van 5 februari 1810, in de fransche of latijnsche talen, in vreemde landen gedrukt, zullen in Frankrijk (dus ook in Holland) mogen worden ingevoerd, zonder inkomende rechten te betalen. Dit recht kan niet minder zijn dan 50% der waarde van het werk. Het tarief zal nader geregeld worden. Behalve deze zullen geene buiten Frankrijk gedrukte boeken mogen worden ingevoerd, dan langs het bureau der douanen (dus op nader te bepalen belasting). Iedere baal met boeken, van buitenslands komende, zal door de douanen met touw en lood worden verzekerd. Wanneer het verlof tot invoer door den directeur-generaal gegeven is (dus de rechten voldaan zijn), zal ieder exemplaar ten blijke daarvan met een stempel gestempeld worden." Dit was

een eerste bepaling.

Een tweede betrof de misdrijven, waaraan de boekhandel onwillekeurig blootgesteld werd uit kracht der inlijving. Er zal verbeurdverklaring en geldboete plaats hebben, ten voordeele van den staat", zeide de wet o. a., wanneer een werk, buitenslands gedrukt zijnde, zonder verlof binnengekomen, of, zonder gestempeld te zijn, in omloop is; wanneer het een nadruk is, dat is te zeggen wanneer het zonder toestemming en ten nadeele van den schrijver of uitgever is gedrukt. De straffen zullen worden uitgesproken volgens de wet".

Deze beide voorschriften, waarbij wij allereerst een oogenblik stilstaan, waren alleszins klemmend.

Wat den invoer van buitenslands gedrukte boeken, ook tijdschriften en couranten daaronder begrepen, aangaat, de memorie van toelichting, door mijnheer den directeur-generaal daarop gegeven, hield in: "Wanneer een boekverkooper het

« PreviousContinue »