Page images
PDF
EPUB

sterdam, en meermalen schriftelijk vervoegd; werd altijd met hoopgevende woorden uitgesteld, en had vastelijk verwacht, dat dezelve nog bij het Bureau voorhanden waren, uit hoofde van de herhaalde toezeggingen en beloften, dat ik ze ter eeniger tijd wel weder zou krijgen. Ik maakte dus staat, dat ik, bij de Omwenteling in November 11. dezelve als een aan mij door de Fransche verdrukkers ontvreemd eigendom terug zou krijgen, maar ziet, zij waren verdwenen en hoogstwaarschijnlijk reeds ten tijde van het Fransch bestuur onder den naam van Misdruk verkocht. Dus heeft men mij door geweld ontzet van de mij overig zijnde exemplaren van een boek dat reeds sedert jaren in de wereld geweest was."

[ocr errors]

Al deze dingen hadden betrekking op het uitgeven van boeken. Maar ook tegen het verkoopen diende gezorgd. Het kon toch zijn, dat de uitgever zijn werk voorloopig adverteerde, dat het publiek het bestelde en dat de debitant de levering op zich nam. In dat geval kon men den laatste niet betichten van buiten zijn plicht gegaan te zijn. Om zoowel den uitgever als den verkooper den pas daartoe af te snijden, was de bedoeling van het onderstaand keizerlijk decreet:

„Au Palais d'Amsterdam, le 14 Octobre 1811.

NAPOLEON enz. enz.

Voulant prévenir plus efficacement que par le passé, la publicité des ouvrages prohibés ou non permis; donner aux libraires les moyens de distinguer les livres défendus de ceux dont le débit est autorisé, et empêcher qu'ils ne soient inquiétés pour raison de la vente des derniers ouvrages:

Sur le rapport de notre ministre de l'intérieur,
Nous avons décrété et décrétons ce qui suit:

Art. 1. La direction générale de l'imprimerie et de la librairie est autorisée à publier, à dater du 1er novembre prochain, un journal dans lequel seront annoncées toutes les éditions d'ouvrages imprimés ou gravés, qui seront faites à l'avenir, avec le nom des éditeurs et des auteurs; si ces derniers sont connus, le nombre d'exemplaires de chaque édition

et le prix de l'ouvrage. Elle y fera aussi insérer, avant la publication des ouvrages, les déclarations qui auront été faites par les librairis, pour la réimpression des livres du domaine public.

Art. 2. Les fonds provenants des abonnements au journal de la librairie seront affectés aux dépenses de la direction générale. Art. 3. Conformément aux dispositions de l'article 12 de l'arrêt du Conseil du 16 avril 1785, il est défendu à tous auteurs et éditeurs, directeurs et rédacteurs des gazettes, journaux, affiches, feuilles périodiques et autres papiers publiés, tant à Paris que dans les départemens, même de ceux étrangers dont la distribution est permise dans l'Empire, d'annoncer, sous tel prétexte que ce puisse être, aucun ouvrage imprimé ou gravé, national ou étranger, si ce n'est après qu'il aura été annoncé par le journal de la libraire en se conformant, pour le prix de l'ouvrage, à celui qui aura été indiqué dans ce journal, à peine de deux cents francs d'amende pour la première contravention, et d'amende arbitraire ainsi que de déchéance de leurs permissions en cas de récidive, même de tel autre peine qu'il appartiendra, s'il s'agissait d'ouvrages non permis ou prohibés.

Notre Ministre de l'intérieur est chargé de l'exécution du présent décret.

NAPOLÉON.

Le Min. Secr. de l'Etat, Le Comte DARU."

Het stelsel der censuur had zich betoond een macht te vertegenwoordigen; of liever een andere macht in toom te houden die, vrij gelaten, van overwegende beteekenis had kunnen zijn. Met den aanvang van het jaar 1812 zou dat beteugelen nog vaster moeten worden. De vrees voor de drukpers vervolgde den keizer als een spooksel, van dag tot dag al sterker en zenuwachtiger. Hij zag minder tegen een veldslag op dan tegen het kleinste geschrift hetwelk het op zijn kroon en heerschappij gemunt had. Zijn lof en luister te zien verkondigd, dat had zijn ijdelheid reeds lang tot walgens toe verzadigd. Hij liet dit toe, eischte het zelfs, en wel bij elke mogelijke gelegenheid, maar vooral om den wille van de kracht

die het hem bijzette, niet uit persoonlijke behoefte. Eigenlijk, daar was Napoleon te groot voor. Maar beoordeeld te worden, bloot te worden gesteld aan kritiek, aan afkeuring, wie weet aan welke beschimping, en daardoor te verliezen het alvermogen. van zijn éénigen wil - hoe hooger hij zich bewust was te staan, des te meer was die kans hem een dagelijksche doorn in het vleesch. Hij had geen rust tegenover de verraderlijke drukpers. Hij wantrouwde ieder die met haar in aanraking was. Hij haatte de personen, van wie hij maar even vermoeden kon, dat zij, indien zij wilden, hem ooit te na zouden kunnen spreken, al hadden zij nog nooit een vinger naar hem uitgestoken of tot dien angst de minste aanleiding gegeven.

Als één voorbeeld uit meer worde gewezen op 's keizers bekende meedoogenlooze jacht, jaren lang gemaakt op de ongelukkige Mad. de Stael. Van het oogenblik af dat deze geniale vrouw zich door woord en schrift in Parijs gelden deed en een kring van de edelste vernuften samenriep, had reeds de consul Bonaparte zich openlijk als haar vijand verklaard. Het stuitte hem tegen de borst, dat een vrouw zich tot een middelpunt maakte van geestelijk gezag. Hij vreesde haar huis als een plaats van samenspanning, erger dan hij een komplot van wapenen zou gevreesd hebben. Je n'aime pas plus les femmes qui se font hommes que les hommes efféminés. Il faut que les femmes tricotent," liet hij zich omtrent haar uit toen hij de Delphine in handen kreeg. Al was er geen zweem van politiek in dat boek, toch wantrouwde hij een schrijfster van zooveel gedachte en zooveel talent, eigenschappen welke hij voor zich in het woord macht omzette. Niet alleen dat hij den minister van politie beval op het gaan en staan van deze vrouw acht te geven, hij ging zelfs zoo ver, dat hij zonder eenige gegronde reden haar het verblijf te Parijs verbood en begeerde dat zij veertig mijlen uit den omtrek der hoofdstad vandaan zou blijven. Voor een geest als dien van Mad. de Stael stond dat gelijk met verbanning. Zij had er behoefte aan, omgang, wrijving van gedachten te hebben met de aanzienlijken op alle gebied van wetenschap en kunst. Parijs was de wereld waarin zij adem haalde; daarbuiten vond zij niet

het voedsel waar zij van leefde. Kort daarop werd haar zelfs het wonen in Frankrijk ontzegd. Il n'est pas de vous," schreef zij smeekend aan den eersten consul, le mouvement qui vous porte à persécuter une femme et deux enfarts; il est impossible qu'un héros ne soit pas le protecteur de la faiblesse. Je vous en conjure encore une fois, faites-moi la grace entière; laissez-moi vivre en paix dans la maison de mon père à Saint-Ouen." Te vergeefs. Nog erger werd de persoonlijke veete, toen Bonaparte Napoleon I geworden en de Corinne verschenen was. Hij haatte de vrouw, die, volgens zijn uitspraak, à elle seule représentait l'indépendance de la pensée et servait de drapeau du faubourg Saint-Germain." Zelfs te Genève liet hij haar geen rust en dreigde haar zelfs met gevangenzetting in Bicêtre of in den Temple, indien zij zou durven wagen weder naar Parijs te komen. Dit alles was gansch ongegrond en had in niets dan in persoonlijken wrok en angst zijn oorzaak. Toen Mad. de Stael van haar gedwongen reizen buitenslands gebruikt gemaakt had om haar werk l'Allemagne te schrijven, beweerde de keizer dat deze lofspraak op Duitschland en diens geestelijke ontwikkeling geschreven was om afbreuk te doen aan Frankrijk en een beleediging inhield aan zijn eigen glorie. Aan de censeurs werd de last gegeven op de drukproeven allerstriktst toe te zien. Niettegenstaande dit hoog bevel konden deze in het geheele werk niets aanstootelijks vinden dan één enkelen zin, dien zij weggelaten en tien die zij gewijzigd wenschten. De schrijfster gehoorzaamde. Maar zelfs in weerwil van deze inwilliging werden de twee eerste deelen, gedrukt bij de firma Mame 1) ten getale van 10000 exemplaren, op keizerlijken last tot den papiermolen verwezen en werd de verdere druk van het werk verboden. Eerst in 1813 werd l'Allemagne in Londen herdrukt en verspreid.

1) Voor rekening van den uitgever Nicole te Parijs, die kort daarop zijn betalingen moest staken. Hij had aan Mad. de Stael 15000 francs honorarium betaald en kreeg, met al zijn kosten buitendien, 500 francs „tot schadevergoeding" terug, en wel uit medelijden omdat de verbeurdverklaring geschied was nadat de proeven door de censuur tot afdrukken goedgekeurd waren.

Deze zenuwachtige kleingeestigheid bracht den grooten monarch tot uitersten. Uit later gevonden staatsstukken is gebleken 1), hoe de fransche ambtenaren voor de censuur, behalve hun taak van toezicht op de verschijnselen van den dag, op 's keizers last ook werkzaam waren in uitgebreider kring, en wel door arbeid verdeeld onder drie titels: l'influence", „la surveillance" en la répression". "Influence", door, onder medewerking van den minister van politie, gouvernements opstellen geplaatst te krijgen in verschillende departementale buitensteden, en, onder die van den minister van binnenlandsche zaken, de kleine journalistiek te leiden in 's keizers geest. "Surveillance", door een oog te houden op de kerken, openbare vergaderingen, vermakelijkheden, volksverzamelingen enz., om te weten wat en hoe daar gesproken werd. "Répression", door acht te geven op gedane onderhandsche raadgevingen aan schrijvers, waarschuwingen aan boekhandelaars, in één woord allerlei kleine zonden die met de drukpers in verband stonden. Door deze bijbemoeiingen was het oorspronkelijk getal der censeurs natuurlijk niet voldoende. Het werd dus gaandeweg versterkt met een kring van allerlei namen: inspecteurs, adviseurs, adjoints enz., ten getale van 76 hoofdambtenaren, met hun bijbehoorend veel grooter personeel, die door heel Frankrijk werkzaam moesten zijn om den geest van kritiek ten onder te houden en onder het publiek de opgewondenheid voor Frankrijks grootheid en den glans des keizers aan te vuren 2).

Hoe hoog die geestdrift, hetzij natuurlijk, hetzij kunstmatig, nu ook mocht opgeschroefd zijn, toch kon het wel niet uitblijven, dat de dwang, zelfs aan de edelste geesten van Frankrijk opgelegd, al meer en meer een stil verzet, zoo niet hier en daar een kreet van verontwaardiging moest wekken. De censeurs, van dubbelen kant aangezet, aan de eene zijde van

1) Welschinger, La Censure.

2) De kosten van de censuur werden voortaan op de begrooting gebracht met fr. 300,000. De opbrengst der belastingen op boeken, nieuwsbladen enz. werden geacht die post te zullen dekken. De boekhandel betaalde alzoo zijn eigen strafrechter,

« PreviousContinue »