Page images
PDF
EPUB

HOCHE en WIARDA Willen. Het is waar, dat zommige tamelijk oude kronijken hen bij deze gelegenheid noemen; maar daar zij te gelijk de Allemannen en Rugiërs noemen, is het vrij duidelijk, dat zij alleen enkelde personen kunnen gemeend hebben. De Angelsaksische kronijk, waarin de verhuizing en derzelver oorsprong nauwkeurig beschreven wordt, noemt hen in 't geheel niet. — ongegrond en onwaar is het, wanneer HоCHE in zijne Reise durch Osnabrück und Niedermünster in das Saterland, Ostfriesland und Gröningen, (Bremen 1800.) en WIARDA in zijne Kleine Ge

Even

De Angelsaksers, welke zich in Engeland hebben nedergezet, houd ik voor ene en dezelfde natie met de Friezen, welke toen ook ene en dezelfde taal gesproken hebben; hunne benaming houd ik afkomstig van de ligging hunner landen aan de Saksische grenzen, en vind in het woord angel niets anders, dan het angulus der Latijnen hoekof grens-Saksers. Zij nu in Engeland gevestigd, later ene kronijk schrijvende, en bij de andere natiën toen als Angelsaksers bekend, schreven de Angelsaksische kronijk, en konden natuurlijk niet afzonderlijk van Friezen gewagen, wel van Allemanniërs en Rugiërs.

Wel is waar, is de taal van het Chronicon Saxonicum geheel verschillend, wat den uiterlijken vorm aangaat, van het oud-Friesch; doch niets is natuurlijker, dan dat. Van af de verhuizing, moest bij de Angelsaksers veel oud-Engelsch in de taal overgaan, hetwelk in de Friesche niet kwam; hunne nieuwe betrekkingen moesten natuurlijk veel invloed op hunne spelling hebben, en ging mede niet in het Friesch over. Het Friesch, even als alle andere talen, door bet-weters gezuiverd, verloor veel van zijne oorspron kelijkheid, en elke euw geeft het bijna een nieuw kleed. De Vertaler.

schichte der alten friesischen Sprache, (Aurich 1784.) het Friesch niet alleen de moeder van het Hollandsch, maar ook van het Engelsch, oud-Saksisch en plat-Duitsch maakt. Daarentegen is zij niet alleen de enige onvermengde oorsprong van het Hollandsch, maar bevat ook veel Saksisch, hetwelk van de nieuwe Saksische bewoners, welke ten tijde der Karolingers aan den zuidelijken Rhijnkant bij de Nederlanden zijn blijven hangen, overgenomen is.

.

Daar het nu te gelijk de Vlaamsche of Vlaanderensche taal was, welke zich in latere tijden vestigde (waarvan de Fransche naam Flumand voor Hollandsch), en kort daarna de noordelijke landschappen zich van Spanjen losgerukt hadden, zodat het boekwezen en de spraak naar het eigenlijke Holland overging; zo begrijpt men lichtelijk, dat er veel Hoogduitsch (Saksisch) moest inkomen en veel oud-Friesch verloren gaan. Zo kan men dan ook de woordvormen, zo als tand voor het Friesche toth, doen voor het Friesche dua en meer diergelijke, in 't Holiandsch verklaren. Daarenboven schijnt het Hollandsch ook enkelde overblijfselen van de overoude Belgische taalzoort, het Gallisch, te bevatten, hetwelk met het Kimbrisch overeenstemt, en zich van de andere Gothische talen onderscheidt, zo als het bezittend voornaamwoord in de derde persoon van het meervoud hun.

Maar kan dierhalven het Hollandsch niet genoegzaam uit het Friesch verklaard worden, dan kunnen de andere aangrenzende talen dit nog veel minder; er is bijna niet een woord in 't Angel

saksisch of Engelsch, dat zijne duidelijke afkomst van het Friesche heeft, en, zo verre mij bekend, heeft deze taal, noch op het oud-Saksisch, noch op het plat-Duitsch, enigen invloed gehad, daar het volk noch veroverd, noch verhuisd is: uitgezon→ derd, waar het, gelijk in Oostfriesland, lange onder de Duitsche regering gestaan heeft, en zelf een plat-Duitsch taaleigen heeft aangenomen; in welker streken taal wel vele landschaps-uitdrukkingen van deze oude taal kunnen zijn overgebleMen kan evenwel niet ontkennen, dat het Friesch, ten gevolge van zijnen oorspronkelijken aart, zich nauw aan het Angelsaksisch en oud-Saksisch sluit, zodat het in woorden en uitdrukkingen meer naar het eerste, en in de uitspraak en buigingen meer naar het laatste helt.

ven.

[ocr errors]

In een Duitsch blad vind ik aangetekend, dat men uit HOCHE's Woordregister over de Saterlandsche taal zal kunnen zien, dat het Angelsaksisch, hetwelk hetzelfde als het Friesch zal zijn, als noch de taal in het Saterland is, niettegenstaande het Saterlandsche ene onbeduidende en van het oudFriesch geheel ontaarte boeretaal is; ja, in de voorrede van WIARDA'S Asegabuch, § 3, vindt men: dat de Friesche en Angelsaksische taal is geweest »eine und dieselbe Hauptmundart der germanischen Sprache"; ten bewijze waarvoor aldaar negentien uitdrukkingen uit deze beide talen aangehaald worden, van welke nauwlijks twe geheel overeenstemmen; bovendien ene zinsnede uit Koning AETHELBERT'S Angelsaksische Wetten, aldus luidende : D Đis syndon ba domes be AEPEL

[ocr errors]

» BIRHT cyning asette on AVGUSTINUS dæge » Godes feóh and ciricean feóh 12-gylde, biscopes feóh 1-gylde, preostes feóh 9-gylde," waarop de steller zich verder uitdrukt : » Dies

[ocr errors]

alles » ist angelsäksisch und zugleich friesisch!" Ik hoop evenwel, dat de lezer zich spoedig uit mijne Spraakleer zal overtuigen, dat dit geenzins in den vorm of gesteldheid Friesch is, hetwelk men zonder twijfel daar zal gemeend hebben; want dan zoude men ook kunnen zeggen, dat het Frankisch, Allemannisch of Islandsch is, zo men maar wilde. Dis is in het Friesch thit; syndon, sent; þa dómas, thá dómar of dóma; the, ther; daege, dej; feóh, fjach; ciricean, sthereka; preostes, presteres; kortom, nauwlijks een paar woorden stemmen overeen, welke men doch beter in het Hoogduitsch of Hollandsch kan vinden. Daarom zijn, S 4 aldaar, de oud-Friesche en Angelsaksische talen geworden: » zwei nicht sehr » von einander abweichende Mundarten einer und » derselben Sprache." Ik zie werkelijk niet in, hoe dat iemand het Friesch als hetzelfde met het

Angelsaksisch heeft kunnen 'aanzien, ten zij het iemand ware, die geen van beide verstond.

Vooreerst, ten aanzien van de uitspraak ontbreken in het Friesch twe Angelsaksische klinkers, te weten ae, welke door e; en y, welke door u, ju, e of i, vervangen wordt; b. v. ymbe, umbe, om; prym, thrjum, drie; hy'ran, héra, horen; cyning, kining, koning; zo ontbreekt in het Friesch mede de pen, welke beide door

th vervangen worden, en alzo ook wel niet verschillend in de uitspraak zullen zijn geweest.

Maar de overige letteren, welke in de beide talen overeenstemmen, worden evenwel verschillend in elk woord gebruikt; ik wil niet spreken over de gevallen, waar de woorden in den grond verschillende zijn; b. v. Friesch héra, Angs. hláford, heer; sín, Angs. his, zijn; dépa, Angs. fullian, dopen; maar ook in die, welke ogenschijnlijk dezelfde zijn.

[ocr errors]
[blocks in formation]

Ja zelden treft men enige woorden aan, welke geheel dezelfde zijn, zo als fót, hond, wif; en zelfs in deze gevallen is het geslacht en buiging dikwijls verschillend; b. v. in den 2den naamval,

« PreviousContinue »