Page images
PDF
EPUB
[ocr errors]

Islandsch en dergelijke, nauwkeurig na te gaan, zag ik duidelijk in, dat zij na de woordbuigingen moesten volgen, daar dezelve in vele gevallen daarmede zamenhangt, en als ene voortzetting daarvan is, waarmede men tot de woorden zelve overgaat; b. v. χτησομαι en χεχτημένον worden vooruitgezet, om het onderscheid tusschen is en xua te verstaan. Ja, in ontelbare gevallen bestaat de daarstelling der woorden alleen in het aanwenden van eenen door buiging ontstanen vorm, als een eigen woord; b. v. Qiños, ypaμuaTinn, responsum, medicus. Zo ook in de nieuwere talen, le devoir, la vue; en følge, følgende en diergelijke. Men moet alzo een begrip van de buigingen hebben, voor men de woorddaarstelling kan verstaan. Het is bovendien uit zich zelven duidelijk, dat men eerst leert, wat er in het woord zelf voorgaat, en daarna, wat tot hetzelve overgaat, of het geheel verandert. Ik beschouw daarom die order in en voor zich zelve de stellig juiste en natuurlijke in elke taal, voor 't minst in onzen (Japetischen) volksstam. - Ene eigene afdeling over den aart der taal moest deze schets sluiten, indien er zodanig een gevonden werd; maar de nu aanwezige overblijfselen van het Friesch, bij name van het Noordfriesch, zijn, beide in de rechtschrijving en in de verbuiging, zo verre van de oude taal afwijkende, dat zij bekwamer in een afzonderlijk werk kunnen afgehandeld worden.

De verkortingen zijn de volgende:

A. Ash. Asegabuch.

B. Bmb.

Willküren der Brockmänner.
Oude Friesche Wetten in SCHOTANUS.
Emsiger Landrecht.

SCHWARTZENBerg, Charterboek van Fries

land.

Angelsaksisch.

C. Corp.

E.

Sch.

As.

Isl.

Hd.

Hoogduitsch.

[merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small]

Islandsch.

Nederl.

Nfr.

Saksisch, oud-Saksisch.

Nederlandsch.

Noordfriesch.

Ik heb tot regel aangenomen, om iedere plaats, zelfs die van de minste beduidendheid, hier aan te halen, om de lezers in staat te stellen, dezelve na te zien en te beoordelen, of het juist is of niet. Zulks scheen mij met ene zo weinig bekende zaak noodzakelijk, en het gemis daarvan bij Dr. GRIMM hinderde mij in het gebruik van zijn werk, daar ik ontdekte, dat zommige van de door hem opgegevene woorden en vormen of opgedacht of onjuist waren, zo durfde ik mij op de overige, voor zo verre ik er niet op stiet, of de plaats had opgeteekend, niet betrouwen. De overige in dit werkje voorkomende verkortingen zijn te algemeen bekend, dan dat ik het nodig zoude hebben er hier melding van te

maken.

EERSTE AFDELING.

KENNIS DER LETTEREN.

*€

1.

SCHRIJFWIJZE.

1. De Friezen namen, te gelijk met het Kristendom, het Latijnsche letterschrift in den verdraaidenvorm aan, hetwelk monnikkenschrift genoemd wordt, en waarvan de Hollandsche en Engelsche zogenoemde blackletters, alsmede de Deensche en Duitsche zogenoemde Gothische letteren afkomstig zijn.

Men vindt daarom in zommige der oudste gedrukte Friesche werken den tekst met Hollandsche monnikkenletters gedrukt, hetgeen ook met S. A. GABBEMA'S Verhaal van Leeuwaarden, (Franeker, 1701.) het geval is, alwaar evenwel de Hollandsche

tekst met Latijnsche letteren is. Maar kort daarna week het monnikkenschrift, ook in het Friesch, voor het oudere en smaakvollere Latijnsch schrift, waarmede alle goede uitgaven en aanhalingen, zo als VON WICHT en WIARDA, gedrukt zijn.

2. De oude Friesche taal heeft de volgende letteren :

[merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small]

3. Van dezen wordt, even als in het As., de e dikwijls voor de k gebruikt; b. v. comp, gevecht; clage, klachte; merc, mark; evenwel zelden voor de e, i, y. In de plaats van de s of ts wordt zij niet gebruikt.

4. Qu komt weinig voor, daar deze zamenzetting deels zeldzaam in de taal is, deels kv geschreven wordt; b. v. Asb. 7, 23: skínande gold and fjárfóte kvic, blinkend goud en viervoetig ve.

[ocr errors]

men

5. J komt zelden als medeklinker voor: vindt gewoonlijk ¿, zodat men zomtijds aan den klank kan twijfelen, b. v. of ier, jaar, jér of iir moet gelezen worden: deze laatste is de Nfr. vorm; de eerste komt met het As. gear, Holl. jaar, Hd. Jahr, overeen, en heeft daarenboven deze bijzonderheid voor zich, dat de lengte des klinkers in de oudste gedenkschriften niet door ene bijgevoegde e wordt aangeduid, zo als in wif, vrouw; risa, opstaan, en diergelijke (niet wief, ries a). Dikwijls is de voor enen klinker bijna

7

aan de g in het As., Isl. en andere talen, gelijk: b. v. ief, of, As. gyf; ielda, betalen, As. agyldan, Isl. gjalda; ook in het Friesch zelf: b. v. iéstlik, Asb. 9, 1; géstlik, Bmb. 176, geestelijk; dikwijls ook gelijk j in het Nfr.: b. v. ie wa, Isl. gefa, Nfr. jeva, geven; hiú, haar, Nfr. jø. Men vindt ook de j in de uitgaven gedrukt, en wel in het begin van een woord, b. v. jef, in het Asb. 2, 17. Daar nu i, als een wezenlijke klinker, ook dikwijls voor andere klinkers komt, b. v. in al de werkwoorden der eerste klasse van de opene hoofdzoort, zo als ma-ki-a, As. ma-ci-an, maken; cá-pi-a, As. ceá-pi-an, kopen; end-gi-a, eindigen; fol-gi-a, volgen, en diergelijke, - zo heb ik het voor het juiste gehouden, om overal j te gebruiken, waar men vooronderstellen kan, dat een medeklinker is, en, op zich zelven staande, gene sylbe uitmaakt.

2

6. W wordt dikwijls in het Asb. als medeklinker van u gebruikt. V als de Hd. Vau, met den klank van f, komt daarentegen in de oudste gedenkschriften niet voor; men vindt meest altijd fon, van, Hd. von; fjá, ve, Hd. Vieh, en dierg. En wanneer men zomtijds u of v als medeklinker tusschen twe klinkers vindt, zo wordt daardoor altijd de Lat., Isl. en As. v en Nederl. w te kennen gegeven, niet de Hd. en Holl. v, welke duidelijk daardoor onderscheiden wordt, dat u en w in zodanige gevallen onderling gebruikt worden: b. v. rédjéwa en rédjéua, raadgever, rechter, en meer dierg. In het Asb. 2, 4, vindt men: · mith tuam dédéthon, met twe daadeden,

« PreviousContinue »